Part of Svalner Atlas Group
Btw behandeling van onbetaalde facturen
Btw is verschuldigd over het verrichten van btw belaste diensten of goederenleveringen. De leverancier draagt de btw af en reikt een factuur met btw uit aan de afnemer. Als de factuur niet geheel door de afnemer wordt betaald, krijgt de leverancier (ook) de reeds afgedragen btw niet vergoed van de afnemer.
Btw is verschuldigd over het verrichten van btw belaste diensten of goederenleveringen. De leverancier draagt de btw af en reikt een factuur met btw uit aan de afnemer. Als de factuur niet geheel door de afnemer wordt betaald, krijgt de leverancier (ook) de reeds afgedragen btw niet vergoed van de afnemer.
1. Huidige regeling
Momenteel moet de leverancier een onderbouwd teruggaafverzoek indienen binnen één maand na afloop van het tijdvak waarop een vordering oninbaar is bij de Belastingdienst. Een vordering is oninbaar op het moment waarop in redelijkheid kan worden aangenomen dat niet is en ook niet meer zal worden betaald. Of en wanneer daarvan sprake is, is geregeld onderwerp van discussie met de Belastingdienst. Dat de Belastingdienst terughoudend is met teruggaafverzoeken komt mede doordat een teruggaaf bij de leverancier niet correspondeert met een terugbetalingsverplichting van in aftrek gebrachte btw bij de afnemer.
2. Vereenvoudiging vanaf 2017
Vanaf 2017 is teruggaaf van btw bij de leverancier én de terugbetalingsverplichting door de afnemer uitgebreid tot annulering, verbreking, ontbinding of gehele of gedeeltelijke niet-betaling en prijsvermindering. Zowel leverancier als afnemer dienen op grond van een fictie de terugvraag/terugbetaling in de aangifte te verwerken één jaar na opeisbaarheid van de vordering. Een vordering is opeisbaar op de uiterste (afgesproken) betaaldatum of anders 30 dagen na ontvangst van de factuur. Indien er later alsnog (gedeeltelijk) wordt betaald, vindt er weer een (gedeeltelijke) correctie plaats van de teruggaaf/terugbetaling. Vanaf 2017 correspondeert een teruggaaf bij de leverancier dus met een terugbetalingsverplichting bij de afnemer.
In geval van factoring kan de overnemer op eigen naam de btw op een niet-betaalde factuur terugvragen. Dit dient echter nog plaats te vinden via een separaat teruggaafverzoek bij de Belastingdienst.
3. Overgangsrecht
Voor vergoedingen die opeisbaar zijn geworden voor 1 januari 2017 en waarvoor onder de oude regeling nog geen teruggaaf is verleend aan de leverancier of waarvoor de afnemer nog geen correctie heeft hoeven te maken, geldt een overgangsregeling.
Voor vorderingen die opeisbaar zijn geworden voor 1 januari 2017 heeft de leverancier recht op teruggaaf van btw in de eerste aangifte van 2018 (tenzij vordering eerder al oninbaar is gebleken). Voor vorderingen opeisbaar in 2015 dient de afnemer de btw terug te betalen in de eerste aangifte van 2017. Voor vorderingen opeisbaar in 2016 (en later) dient de afnemer de btw terug te betalen in zijn aangifte één jaar na de opeisbaarheid van die vordering. Deze overgangsmaatregel heeft tot gevolg dat er een discrepantie is tussen het tijdstip van terugvorderen en terug betalen van btw ten aanzien van vorderingen gedateerd voor 1 januari 2017. Voor een overzicht zie ons schema hieronder.
4. Praktische uitwerking
Deze nieuwe regeling is een vereenvoudiging ten opzicht van het vorige systeem dat met aparte verzoeken om teruggaaf werkte. Echter de nieuwe regeling vergt ook een aanpassing van uw aangifte proces. Elke keer dat een aangifte moet worden ingediend, is het noodzakelijk om te bekijken of er nog crediteuren zijn die al langer dan een jaar niet hebben betaald. Hiervoor moet in de aangifte een teruggaaf worden ingediend. Daarnaast moet u bekijken of er geen debiteuren zijn die al langer dan een jaar niet zijn betaald. De eerder in aftrek genomen btw van deze debiteur, moet dan namelijk weer worden afgedragen aan de fiscus. Het is nog onduidelijk of er een apart vak op de btw aangifte komt. Mede gelet op het overgangsrecht, werkt dit praktisch als volgt uit.
Vordering opeisbaar | Als zijnde leverancier | Als zijnde afnemer |
8 mei 2014 | Separaat teruggaafverzoek op het moment dat de vordering oninbaar is, uiterlijk als teruggaaf verwerken in aangifte januari 2018/eerste kwartaal 2018 | Terugbetaling (uiterlijk) verwerken in aangifte mei 2016/ tweede kwartaal 2016 |
in 2015 | Teruggaaf verwerken in aangifte januari 2018/ eerste kwartaal 2018* | Terugbetaling verwerken in aangifte januari 2017/ eerste kwartaal 2017* |
in 2016 | Teruggaaf verwerken in aangifte januari 2018/ eerste kwartaal 2018* | Terugbetaling verwerken in aangifte één jaar na opeisbaarheid / (uiterlijk) in laatste aangifte 2017 |
5 maart 2017 | Teruggaaf verwerken in aangifte maart 2018/ eerste kwartaal 2018 | Terugbetaling verwerken in aangifte maart 2018/ eerste kwartaal 2018 |
8 september 2017 | Teruggaaf verwerken in aangifte september 2018/ derde kwartaal 2018 | Terugbetaling verwerken in aangifte september 2018/ derde kwartaal 2018 |
* Tenzij eerder is gebleken dat vordering oninbaar is