Part of Svalner Atlas Group
Geen vermogensrendementsheffing indien dit leidt tot een individuele en buitensporige last
A-G Niessen concludeert op 15 december 2017 (publicatiedatum 5 januari 2018, zie ELCI:NL:PHR:2017:1397) dat de box 3 heffing onder omstandigheden onredelijk is en buiten toepassing moet worden gesteld indien dit leidt tot een individuele en buitensporige last. De A-G adviseert de Hoge Raad de zaak te verwijzen naar een ander gerechtshof om te om te onderzoeken of er sprake is van een individuele en buitensporige last.
A-G Niessen concludeert op 15 december 2017 (publicatiedatum 5 januari 2018, zie ELCI:NL:PHR:2017:1397) dat de box 3 heffing onder omstandigheden onredelijk is en buiten toepassing moet worden gesteld indien dit leidt tot een individuele en buitensporige last. De A-G adviseert de Hoge Raad de zaak te verwijzen naar een ander gerechtshof om te om te onderzoeken of er sprake is van een individuele en buitensporige last.
Feiten
Op 1 januari houdt X beursgenoteerde aandelen A NV ter waarde van € 275.434. Zijn totale vermogen bedraagt op dat moment € 281.938. In de loop van januari 2013 verkoopt X deze aandelen. Op 31 januari 2013 koopt X voor een bedrag van € 290.955 aandelen SNS Reaal NV. Bij besluit van 1 februari 2013 heeft de minister van Financiën de aandelen in SNS Reaal BV onteigend. Hiervoor ontvangt X een aanbod tot schadeloosstelling van € 0. Over de hoogte van de schadevergoeding loopt een civiele procedure. X heeft in zijn aangifte inkomstenbelasting zijn aandelenpakket per 1 januari 2013 opgenomen voor nihil, rekening houdend met de ontwikkelingen van een maand later. De inspecteur hield echter vast aan de waarde van het vermogen per 1 januari. Het besteedbaar inkomen van X is, door de box 3 heffing en het niet kunnen toepassen van de huurtoeslag als gevolg van het aanwezige vermogen per 1 januari, tot onder de armoedegrens gedaald.
Uitspraak Rechtbank en Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
De Rechtbank oordeelde het beroep ongegrond. In zijn uitspraak van 28 februari 2017 heeft het Hof (ECLI:NL:GHARL:2017:1614) echter geoordeeld dat artikel 1 van het Eerste Protocol (“EP”) bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (“EVRM”) geschonden is omdat de box 3-heffing in dit specifieke geval leidt tot een individuele en buitensporige last, die gelijk te stellen is met onteigening. Het Hof berekent de box 3 heffing vervolgens tijdsevenredig; slechts over de maand januari.
Conclusie A-G Niessen
Het geschil in cassatie betreft de vraag of bij X sprake is van een individuele en buitensporige last als gevolg van het feit dat de rendementsgrondslag per 1 januari wordt vastgesteld en of het Hof de aanslag tijdsevenredig kon verminderen.
Op het beroep in cassatie van de staatssecretaris van Financiën tegen deze hofuitspraak concludeert A-G Niessen dat het in de onderhavige situatie niet redelijk is om te heffen over een forfaitair rendement van 4%, terwijl in werkelijkheid een zwaar verlies wordt geleden en geenszins vaststaat dat belanghebbende dit verlies binnen een beperkt aantal jaren weer zal goedmaken. Omdat er geen dringende noodzaak is voor de Staat om in gevallen, als die van belanghebbende, belasting te heffen, terwijl de belanghebbende een groot deel van zijn vermogen heeft verloren, heeft het individuele belang van belanghebbende volgens de A-G te weinig gewicht gekregen tegenover het algemene belang.
Tegelijkertijd concludeert de A-G echter ook dat de oplossing van het Hof, een tijdsevenredige vermindering van het voordeel uit sparen en beleggen, niet mogelijk is. De A-G adviseert de Hoge Raad het beroep in cassatie van de staatssecretaris gegrond te verklaren en de zaak te verwijzen, waarbij het verwijzingshof moet onderzoeken wat de waarde is van de claim op schadevergoeding. Deze claim vormt immers een vordering in box 3. Aan de hand van de waarde daarvan kan daadwerkelijk een oordeel worden gevormd of er sprake is van een individuele en buitensporige last die leidt tot een inbreuk op het eigendomsrecht. Indien dat het geval is moet volgens de A-G de box 3 heffing volledig achterwege worden gelaten.
Conclusie
De conclusie van de A-G is zeer interessant omdat de A-G concludeert dat de box 3-heffing ingeval van een individueel en buitensporige last volledig achterwege moet blijven. Het is nog niet bekend wanneer de Hoge Raad uitspraak doet in deze zaak, maar wij zullen dit nauwlettend volgen.
Wij kunnen ons voorstellen dat er meer situaties zijn waarin box 3-heffing verschuldigd was, terwijl de facto een groot verlies is geleden en duidelijk is dat dit verlies niet goedgemaakt gaat worden. In die situaties loont het om bezwaar te maken tegen de aanslag. Verder illustreert deze zaak dat in sommige gevallen alternatieven voor belastingheffing in box 3 de voorkeur verdient.