Part of Svalner Atlas Group

Weteringschans 24, 1017 SG Amsterdam
T +31 20 535 4567

info@atlas.tax

Belastingplan 2025 – Nieuw groepsbegrip in Wet bronbelasting

Afgelopen Prinsjesdag, dinsdag 17 september 2024, is het Belastingplan 2025 gepresenteerd. Een belangrijk onderdeel van dit plan betreft de wijziging van het groepsbegrip in de Wet bronbelasting 2021 (hierna “WBB”): het huidige begrip ‘samenwerkende groep’ wordt vervangen door het nieuwe begrip ‘kwalificerende eenheid’.

Achtergrond

In de WBB wordt voor het ‘samenwerkende groep’ criterium verwezen naar het begrip zoals opgenomen in art. 10a Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: “VPB”). Het groepsbegrip is van belang bij het vaststellen of sprake is van verbondenheid tussen entiteiten die op stand-alone basis niet aan de vereiste verbondenheid voldoen. Verbondenheid is een van de vereisten voor het heffen van bronbelasting. Van verbondenheid voor de WBB is sprake als een entiteit een belang houdt waarmee direct of indirect een beslissende invloed kan worden uitgeoefend op de activiteiten van het Nederlandse betalende lichaam (een zogenoemd ‘kwalificerend belang’). Een entiteit kan stand-alone een kwalificerend belang houden of tezamen met andere partijen als onderdeel van een ‘samenwerkende groep’.

De wijziging van het groepsbegrip vindt zijn achtergrond in de signalen uit de praktijk dat het huidige groepsbegrip niet goed past binnen de doelstelling van de WBB en tot gevolg zou hebben dat vrijwel alle private-equity structuren in scope zouden zijn van de WBB, ook in gevallen dat in de groepsstructuur geen sprake is van een laagbelastende (of non-coöperatieve) jurisdictie of uitholling van de Nederlandse belastinggrondslag. Met de introductie van de nieuwe groepsdefinitie lijkt de wetgever (deels) tegemoet te komen aan deze signalen uit de praktijk. Wel lijkt ook het nieuwe groepsbegrip ruimte te bieden voor enige onduidelijkheden.

Het nieuwe groepsbegrip

In tegenstelling tot het huidige groepsbegrip, de samenwerkende groep, richt de kwalificerende eenheid zich slechts op situaties waarin lichamen gezamenlijk handelen met als hoofddoel of een van de hoofddoelen om de heffing van bronbelasting bij een van de betrokken lichamen te ontgaan.

Het kwalificerende eenheid begrip bestaat uit twee elementen; zo moet er sprake zijn van gezamenlijk handelen tussen lichamen en dit gezamenlijk handelen moet als hoofddoel of een van de hoofddoelen hebben om de heffing van bronbelasting bij een van de betrokken lichamen te ontgaan.

Voor de beoordeling of sprake is van gezamenlijk handelen gelden vergelijkbare factoren als bij de beoordeling of sprake is van een samenwerkende groep. Zo wordt gekeken naar het geheel aan gesloten overeenkomsten tussen partijen, zoals de onderlinge afspraken over de investering en financiering en de coördinerende of sturende rol van de management company of general partner. De bewijslast voor het aantonen dat sprake is van een kwalificerende eenheid ligt bij de inspecteur.

Als voorbeeld waarbij sprake is van gezamenlijk handelen met als hoofddoel het ontgaan van bronbelasting wordt de situatie gegeven waarin een kwalificerend belang in een inhoudingsplichtig lichaam wordt ‘opgeknipt’ in niet-kwalificerende belangen, waarbij de niet-kwalificerende belangen worden ondergebracht in andere lichamen, met het oogmerk om bronbelasting te ontgaan. Dit verondersteld dat er reeds sprake zou moeten zijn van een kwalificerend belang bij een van de betrokken lichamen waarmee aan de vereiste verbondenheid zou zijn voldaan en er ten aanzien van dat lichaam ook bronbelasting verschuldigd zou zijn (i.e., gevestigd in een laagbelastende of non-coöperatieve jurisdictie of in misbruik situaties). Vervolgens wordt deze subjectieve belastingplicht ontgaan door het kwalificerend belang op te knippen waardoor niet langer sprake is van de vereiste verbondenheid. In dat soort gevallen lijkt het ons in lijn met doelstelling van de WBB om de betrokken lichamen alsnog onder de reikwijdte van de WBB te laten vallen onder het begrip kwalificerende eenheid. De uitwerking van het begrip kwalificeerde eenheid onzes inziens wel beperkt moeten zijn tot deze gevallen.

Vragen?

Indien u naar aanleiding van het voorgaande nog vragen heeft, aarzel dan niet om contact op te nemen met Matthijs Wieringa of Lieke van Dongen. We delen graag onze praktische ervaring met u.

Matthijs Wierenga

Partner

Lieke van Dongen

Associate
Share this publication