Part of Svalner Atlas Group

Weteringschans 24, 1017 SG Amsterdam
T +31 20 535 4567

info@atlas.tax

Uitspraak Hoge Raad 6 juni 2024 in box 3-zaken

Op 6 juni heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in vijf zaken over de heffing van inkomstenbelasting in box 3 na invoering van de Wet rechtsherstel box 3. De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak geoordeeld dat het stelsel van de Wet rechtsherstel box 3 en daarmee ook de Overbruggingswet box 3 in strijd is met Europees Recht in gevallen waarin het forfaitaire rendement hoger is dan het werkelijke rendement.

Wat is de situatie?

Eind 2021 oordeelde de Hoge Raad in het Kerstarrest dat het sinds 2017 geldende systeem van box 3 in strijd is met het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM). Rechtsherstel moest worden geboden zodat de box 3-heffing (meer) aansluit bij het werkelijk genoten rendement.

Het rechtsherstel is geboden middels de Wet rechtsherstel box 3 voor de jaren 2017-2022. Deze wet is vrijwel identiek doorgetrokken in de Overbruggingswet box 3, die geldt voor de belastingjaren met ingang van 2023, totdat een definitieve aanpassing voor box 3 van kracht wordt (verwacht vanaf 2027).

Op basis van de Wet rechtsherstel box 3 en de Overbruggingswet box 3 worden spaarders belast over de (bij benadering) werkelijk genoten rente. Alle andere box 3 bezittingen worden op dezelfde wijze als voorheen belast, waarbij schulden in box 3 tot minder aftrek leiden dan voorheen.

De vraag is nu of de nieuwe systematiek van de Wet rechtsherstel en de Overbruggingswet box 3 ook in strijd is met het EVRM, vooral dus voor de ‘onfortuinlijke belegger’ die het wettelijk toegedichte rendement niet haalt.

Niet alleen de materiële elementen onder het rechtsherstel worden ter discussie gesteld. Als op grond van de Wet rechtsherstel en de Overbruggingswet box 3 een teruggave wordt verleend van teveel betaalde box 3-belasting, is de vraag of ook recht bestaat op een rentevergoeding. Deze rentevergoeding ziet op de geleden schade in de periode tussen de betaling van de box 3-heffing en de terugbetaling van het te veel betaalde bedrag in box 3.

In september 2023 en februari 2024 hebben twee Advocaat-Generaals over deze vragen in het nadeel van de Belastingdienst geconcludeerd.

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat voor zover het forfaitaire box 3 rendement hoger is dan het werkelijk genoten box 3 rendement dit in strijd is met het Europees Recht. Het maakt daarvoor niet uit hoe groot het verschil is tussen het forfaitair bepaalde rendement en het werkelijke rendement.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het forfaitaire rendement van de vermogenscategorie spaartegoeden in de regel het werkelijke rendement benadert. Dit is anders voor de overige vermogenscategorieën: schulden en overige bezittingen.

De Hoge Raad geeft in de uitspraak handvaten voor de berekening van het werkelijk genoten rendement. Bij de berekening van het werkelijk rendement dient rekening te worden gehouden met de volgende elementen:

  • Het gehele vermogen (dus met inbegrip van banktegoeden) van de belastingplichtige in box 3 dient in de berekening te worden betrokken, zonder aftrek van het heffingvrije vermogen;
  • Het werkelijk genoten, nominale rendement is van belang, zonder rekening te houden met inflatie;
  • Tevens dient geen rekening te worden gehouden met positieve en negatieve rendement uit andere jaren dan het desbetreffende belastingjaar;
  • Niet alleen voordelen die uit vermogensbestanddelen worden getrokken, zoals rente, dividend en huur, maar ook positieve en negatieve waardeveranderingen van die vermogensbestanddelen zijn relevant voor het werkelijke rendement;
  • Ook ongerealiseerde waardeveranderingen behoren tot het werkelijke rendement; en
  • Met kosten wordt geen rekening gehouden, maar wel met rente van schulden die tot het vermogen in box 3 behoren.

Tevens concludeert de Hoge Raad dat bij de vermindering van de aanslag op grond van de Nederlandse fiscale wetgeving in beginsel geen rente hoeft te worden vergoed door de Belastingdienst.

Hoe verder

Er zal van geval tot geval moeten worden beoordeeld of en in hoeverre het wettelijk berekende box 3 rendement uitgaat boven het werkelijke rendement in een bepaald jaar, rekening houdend met de richtlijnen zoals de Hoge Raad die heeft geschetst.

Verder is het afwachten op welke wijze het aantredende kabinet zal reageren op deze arresten. Korte termijn reparatie met het oog op de budgettaire belangen lijkt waarschijnlijk.

Vragen?

Heeft u vragen m.b.t. bovenstaande? Neemt u dan gerust contact op met onze collega’s van het Atlas private clients team.

Bas Leensma

Partner

Sebastiaan Janssen

Counsel

Emilie Meeùs

Associate
Share this publication