Part of Svalner Atlas Group

Weteringschans 24, 1017 SG Amsterdam
T +31 20 535 4567

info@atlas.tax

Wetsvoorstel ‘Wet werkelijk rendement box 3’ gepubliceerd

Op 19 mei jl. is de ‘Wet werkelijk rendement box 3’ aangeboden aan de Tweede Kamer. Op basis van dit wetsvoorstel zullen belastingplichtigen alleen belasting betalen over het daadwerkelijk behaalde rendement over hun vermogen in box 3. Het doel is om het nieuwe stelsel per 1 januari 2028 in te voeren.

Wetsvoorstel werkelijk rendement box 3

Conform de contouren die eerder zijn geschetst, zal met het nieuwe box 3-stelsel niet langer worden uitgegaan van een forfaitair rendement, maar van het daadwerkelijk behaalde rendement. Belastingplichtigen betalen daardoor belasting over hetgeen zij daadwerkelijk hebben verdiend met hun vermogen. Hierdoor leidt een laag rendement, zoals veelal bij spaarders het geval zal zijn, tot een lagere belastingdruk in tegenstelling tot een hogere belastingdruk over een hoog rendement wat eerder bij beleggers het geval zal zijn. Het kabinet acht dit uitgangspunt rechtvaardiger, maar of dat in alle gevallen écht zo is, vragen wij ons af.

Het kabinet heeft onderkend dat het nieuwe stelsel een grotere informatiebehoefte met zich meebrengt. Om de administratieve lasten voor burgers en bedrijven te beperken, zullen de vooraf ingevulde aangiftegegevens zoveel mogelijk worden gevuld met de informatie die bij de Nederlandse financiële instellingen beschikbaar is. Leuker kunnen ze het niet maken.

Bepalen werkelijk rendement

De hoofdregel wordt een vermogensaanwasbelasting, dat betekent dat zowel het directe (zoals rente, dividend en huur) als indirecte (de waardeontwikkeling van vermogensbestanddelen) rendement in de heffing wordt betrokken. Let wel, dat betekent dus ook dat ongerealiseerde waardestijging in de heffing wordt betrokken.

Op de hoofdregel geldt een uitzondering voor een tweetal vermogenscategorieën, namelijk (i) voor onroerende zaken en (ii) aandelen in startende ondernemingen. Dit in verband met het feit dat onroerende zaken lastiger (gedeeltelijk) liquide te maken zijn en om te voorkomen dat het investeringsklimaat in startups wordt belemmerd.

Meer details over de uitzonderingen, verschillende categorieën, het berekenen van het belastbare inkomen en de mogelijkheid op verliesverrekening laten wij in deze bijdrage buiten beschouwing.

Commentaar Atlas

Wij lieten hierboven al doorschemeren dat de stelling dat het nieuwe systeem rechtvaardiger is nuance verdient. Wij zullen met een voorbeeld toelichten waarom. Voor onroerende zaken wordt een aparte vermogenscategorie gecreëerd welke op basis van vermogenswinstbelasting wordt belast. Oftewel, een belastingplichtige met een vastgoedportefeuille kan belastingheffing uitstellen totdat (een deel van) de vastgoedportefeuille is verkocht. De gedachte hierachter is dat de belastingplichtige op dat moment (na realisatie) beschikt over voldoende liquide middelen, zodat de aanslag kan worden betaald. Wij kunnen ons hierin vinden, maar hoe zit dat voor cryptobeleggers? Stel in enig jaar wordt een aanzienlijk resultaat behaald door een stijgende koers, maar de munten worden niet verkocht waardoor er sprake is van een ongerealiseerde waardestijging. Dit ongerealiseerde resultaat zal op basis van het wetsvoorstel volledig in de heffing worden betrokken tegen 36% (box 3-tarief blijft ongewijzigd). Als in het opvolgende jaar de koers scherp daalt, net op het moment dat de aanslag moet worden betaald, kan dat eenvoudig tot een betalingsprobleem leiden. De belastingplichtige beschikt weliswaar over cryptomunten die eenvoudig te gelden te maken zijn, ware het niet dat de koers dusdanig is gedaald dat mogelijk onvoldoende cash overblijft om de aanslag te voldoen. Onzes inziens valt hier, het onderscheid tussen vermogensaanwas- of winstbelasting, conceptueel dus nog wel wat op aan te merken. Ook in het parlement zijn hier al kritische kanttekeningen over geplaatst, zodat zeker niet kan worden uitgesloten dat gedurende de verdere behandeling van dit voorstel nog aanpassingen worden doorgevoerd, dat zal moeten worden afgewacht.

Tijdslijn box 3-wetgeving

Volledigheidshalve merken wij op dat bovenstaande ziet op de nieuwe box 3-systematiek die wordt beoogd per 1 januari 2028 in werking te treden. Voor de tussenliggende periode (box 3 tot en met 2027 en eerdere jaren) is op 14 maart jl. het ‘Wetsvoorstel tegenbewijsregeling box 3’ ingediend bij de Tweede Kamer met beoogde inwerkingtreding op 1 juni a.s. Zie ook onze eerdere nieuwsbrief. Momenteel is het Wetsvoorstel inzake de tegenbewijsregeling box 3 (d.m.v. het formulier Opgaaf werkelijk rendement) nog aanhangig bij de Tweede kamer.

Vragen?

Heeft u vragen over bovenstaande of hulp nodig bij het herstructureren van uw box 3-vermogen? Neemt u dan gerust contact op met onze collega’s van het Private Clients team.

Sebastiaan Janssen

Director

Mara Stevens

Manager
Share this publication