Part of Svalner Atlas Group

Weteringschans 24, 1017 SG Amsterdam
T +31 20 535 4567

info@atlas.tax

Geen step-up bij remigratie aanmerkelijkbelanghouder volgens Hoge Raad

Op 22 september 2017 heeft de Hoge Raad geoordeeld over het al dan niet toekennen van een step-up bij remigratie van een houder van aanmerkelijk belang in een Nederlandse vennootschap.

Op 22 september 2017 heeft de Hoge Raad geoordeeld over het al dan niet toekennen van een step-up bij remigratie van een houder van aanmerkelijk belang in een Nederlandse vennootschap.

In geschil was de vraag of aan een uit België remigrerende aanmerkelijkbelanghouder een verhoging van de verkrijgingsprijs van zijn aandelen (een zogenoemde step-up) verleend diende te worden. De aandelen in de Nederlandse BV waren verkregen op het moment dat de natuurlijk persoon in België woonachtig was (en derhalve buitenlands belastingplichtig voor dit aanmerkelijk belang).  De inspecteur stelde dat de verkrijgingsprijs moet worden gesteld op de historische verkrijgingsprijs, met als gevolg dat de volledige waardeaangroei in de Belgische periode bij latere vervreemding (na remigratie) in de Nederlandse  box 2-heffing (25%) wordt betrokken.

Juridisch kader

Volgens de hoofdregel dient de verkrijgingsprijs van aandelen of winstbewijzen die gehouden worden door een belastingplichtige die in Nederland gaat wonen gesteld te worden op de waarde in het economische verkeer. Deze hoofdregel geldt echter niet indien belastingplichtige voordien ten aanzien van dat aanmerkelijk belang buitenlands belastingplichtig was (en in de situatie dat de belastingplichtige voordien is opgehouden in Nederland te wonen).

Echter wordt in die situaties de verkrijgingsprijs toch aangepast met de waardeaangroei in de buitenlandse periode indien en voor zover:

(i) in verband met het gaan wonen in Nederland over deze waardeaangroei belasting is geheven die naar Nederlandse maatstaven redelijk is; of
(ii) deze waardeaangroei heeft plaatsgevonden in een periode dat belastingplichtige ter zake van zijn aandelen in Nederland niet belastingplichtig was.

Geschil

In België werd bij emigratie niet geheven over deze waardeaangroei, zodat de eerste uitzonderingssituatie geen toepassing kon vinden. Belanghebbende stelde dat de tweede uitzondering wel van toepassing was, omdat rekening moet worden gehouden met het belastingverdrag. Belanghebbende stelde namelijk dat op basis van het belastingverdrag tussen Nederland en Belgie het heffingsrecht exclusief aan België was toegekomen indien de aandelen in die periode waren vervreemd en hij daarom ten aanzien van zijn aanmerkelijk belang niet belastingplichtig is geweest in Nederland.

De Hoge Raad stelt in (sprong)cassatie de inspecteur in het gelijk en oordeelt dat geen step-up dient te worden verleend.

De Hoge Raad verwijst hierbij naar de parlementaire geschiedenis waaruit volgt dat met de regeling wordt beoogd dat Nederland belasting kan heffen over de waardeaangroei van aandelen voor zover die is ontstaan in een periode dat er sprake is van binnen- dan wel buitenlandse belastingplicht ten aanzien van die aandelen. Uit doel en strekking van de bepaling en uit de wetsgeschiedenis kan niet worden afgeleid dat bij de uitleg rekening moet worden gehouden met het verdrag. Het feit dat op basis van het belastingverdrag België het heffingsrecht zou hebben bij een vervreemding voor remigratie is derhalve niet relevant.

Tot slot

De Hoge Raad bevestigt dat de remigrerende aandeelhouder met een aanmerkelijk belang in een Nederlandse vennootschap geen step-up krijgt indien deze waardeaangroei niet in de heffing is betrokken in het kader van de remigratie.  Hierdoor is bij een vervreemding Nederlandse inkomstenbelasting verschuldigd over de waardeaangroei in de buitenlandse periode.

Ingeval van een emigratie of remigratie naar Nederland is het daarom van belang om contact op te nemen met een adviseur om te bezien of het mogelijk is om, op een andere wijze, een step-up te realiseren.

Share this publication